17 oktober 2025
“Uh… ik… ik weet het niet… denk ik,” zegt ze zachtjes. We zitten midden in een instructie over de staartdeling. We hebben al flink geoefend. De zoveelste som staat op het bord en ik heb zojuist gevraagd wat de volgende stap is in het rekenproces en haar de spreekbeurt gegeven. Ik knik haar bemoedigend toe en wacht rustig, weet dat ze de som kan uitrekenen. De klas wacht geduldig. Je kunt een speld horen vallen. En toch voel je in die stilte de support van de groep. Dan begint ze voorzichtig. Met moed en een groeiend vertrouwen, rekent ze de hele som uit. Stralend kijkt ze me aan en met een verlegen lach kijkt ze de klas rond. Meer dan trots steek ik mijn duim op. 
Heel wat leerlingen kwamen voorbij in mijn gedachten toen ik de verschillende berichten, visies en reacties las die de afgelopen dagen verschenen op de socials over één en hetzelfde onderwerp: Het beurtenstokje.
Tijdens het lesgeven gebruik ik geen beurtenstokjes. In mijn lessen maak ik gebruik van de techniek die ook wel ‘cold calling’ genoemd wordt. Het betekent dat de leraar eerst de vraag stelt, zodat eenieder aan het denken gezet wordt en vervolgens spreekbeurten geeft. De leerlingen hoeven geen vingers op te steken.
In een les stel ik nogal wat vragen. Mijn leerlingen krijgen denktijd en meer dan eens laat ik ze met elkaar over het antwoord overleggen. Daarna lijk ik de beurten willekeurig te geven. Maar niets is minder waar. Soms geef ik de spreekbeurt aan de leerling die net even wat minder betrokken lijkt. Of juist aan die ene leerling waaraan ik zie dat hij het antwoord weet. Ook kan ik een beurt geven bij een vragende blik, als ik inzicht wil krijgen in een denkproces of het begrip wil controleren. Rust en een warm, veilig klimaat in de groep zijn daarbij onontbeerlijk, maar gedurende mijn lessen krijgt iedereen het woord.
Of je nou wel of geen beurtenstokjes gebruikt, de kans op het geven van een ‘verkeerd’ antwoord zou geen reden moeten zijn om kinderen enkel in de luwte te houden om ze te behoeden voor een ongemakkelijke situatie. Dan verlaag je (onbewust) je verwachtingen. Een leerproces is nou eenmaal soms lastig en vraagt doorzettingsvermogen en veerkracht. Als je als leraar werkt vanuit vertrouwen, je leerlingen kent, afstemt en waar nodig op maat werkt, dan sta je naast ze in dat leerproces en ervaren leerlingen dat ze meer kunnen dan ze dachten. Dat is van en met elkaar leren in de groep.
Hoewel de discussie over wat goed, effectief onderwijs is en wat vakinhoudelijk, didactisch of pedagogisch juist is vaak nogal zwart-wit is, is de praktijk een stuk genuanceerder. In een klaslokaal gaat het altijd over het zorgvuldige samenspel van vakinhoud, didactiek, pedagogiek en klassenmanagement. Het één kan niet zonder het ander. Alles staat in nauwe verbinding met elkaar. Als communicerende vaten. En precies dat gegeven vraagt om een meesterlijk vakmanschap en dat maakt het vak van leraar gelaagd en complex maar ook zo allemachtig mooi.
