18 september 2019
Ik trek de deur van mijn klaslokaal achter me dicht. Loop naar buiten en pak mijn fiets uit de stalling. De zomer nadert zijn einde. De zon is nog warm maar je voelt dat de herfst in de lucht hangt.
Ik fiets de stad door. In de verte staat een groep jongens. Hangend op hun scooters. Petjes. Leren jacks. Af en toe een kreet. Een lach. Vanuit de auto die erbij staat, klinkt muziek. Doffe bassen. Rap.
Ik nader de groep. Als ik de jongens haast voorbij ben hoor ik ineens: ‘Hee, juf Willemijn!’ Ik rem af en zie een van de jongens uit de groep op me aflopen. Ik herken ‘m meteen. Guitig gezicht, ondeugende blik. Niks veranderd eigenlijk. Hoe lang zou het geleden zijn? Tien… misschien elf jaar? ‘Juf, hoe is het met u?’ We kletsen even. Hij vertelt over z’n werk en de opleiding die hij volgt.
‘En u, juf,’ vraagt hij, ‘nog steeds voor de klas?’ Zijn ‘juf’ ontroert me.
‘Jazeker,’ antwoord ik. Natuurlijk.
Wat een vak heb ik. Het mooiste vak van de wereld.