Niet normaal

3 juni 2020
Denk terug aan mijn groep 7/8 van ooit. Kinderen uit alle windstreken. De hele wereld in mijn klaslokaal. Een prachtige smeltkroes. En vooral met het kerstdiner smaakte dat verrukkelijk. Een gemiddelde schoolviering eindigde vaak in een enorme dans. Van kleuter tot slungelige bovenbouwer.
Op een ochtend mocht ik met mijn groep naar een dansvoorstelling in het theater in de binnenstad. Harde muziek. Goede moves. Interactief. In het theater zorgde ik voor een tactische plek. In het midden van de groep. Mijn collega aan de andere kant. Samen overzicht over de hele club. De kinderen keken de hele voorstelling ademloos. Af en toe enthousiast wijzend of meebewegend. Ook ik keek ademloos. Naar mijn groep. En genoot van hun genieten.
Na afloop liepen we terug naar school. Collega voorop. Ik achteraan, met een enthousiaste bende meiden aan mijn arm. Nog stuiterend van de indrukken uit het theater.
Toen ineens was daar die snerende, racistische opmerking door een kind van een andere school. Bedoeld tegen ‘mijn’ meiden. Ik weet nog dat ik me fel omdraaide en een weerwoord snauwde. En ik hoor het haar nog zeggen. ‘Laat maar juf, dat gaat wel vaker zo. We zijn er aan gewend.’ Ik viel even stil, keek haar aan en antwoordde dat zij daar nooit aan mochten wennen.