Stil

28 maart 2020
Ik fiets naar school. De lentezon, die al warmer wordt, in de rug. Een fietstocht met een doel. Een vreemd soort luxe in deze tijd.
Ik fiets door de stad. Op de markt is het rustig. Stil haast. Kramen met rood-wit lint ervoor. De marktman op de veilige 1,5 meter erachter.
Mijn klas is donker en verlaten. Oorverdovend stil. Na een gesprek over dat wat de kinderen bezig houdt, zou mijn groep nu op dit tijdstip, hard aan het werk zijn. Uitleg, rekenen, spelling, atlasopdracht, een grap tussendoor.
Het enige geluid nu komt van het kopieerapparaat dat nieuwe werkboekjes uitspuugt voor de komende tijd. Ik sorteer en zet digitale opdrachten klaar. Ik bedenk hoe ik de kinderen zinvol schoolwerk aan kan bieden zonder dat het teveel vraagt van hun ouders.
Een zacht pling-geluidje laat weten dat er een mailtje binnenkomt. Van een leerling deze keer. Ik bel en mail nu met mijn groep 8-ers. Ze missen de structuur, het werken in de klas en de gezelligheid met elkaar.
En ik mis het ook. Het gewone leven. De kinderen. Mijn vak. Met afstand het mooiste vak van de wereld.