Straf

30 september 2022
‘Jeffrey, de volgende keer dat je weer door de klas roept, zet ik je even hier vooraan aan de tafel’, zeg ik rustig. Het is heel stil in de klas. We zijn bezig met de rekeninstructie. Ik kijk Jeffrey indringend aan. ‘Ik waardeer je betrokkenheid en je enthousiasme, maar dat roepen steeds stoort echt.’ Jeffrey slaat z’n ogen neer. Ik weet dat hij enorm zijn best doet en hij knalt zijn antwoord eruit voor hij het in de gaten heeft. ‘Ok. Wat is nu mijn volgende stap?’, vraag ik mijn groep terwijl ik een getal op de lijn op het bord schrijf. Nog voordat ik me om kan draaien, schalt het antwoord door de klas. Ik draai me om en zeg: ‘Kom maar.’ Jeffrey staat op en komt vooraan zitten.

Krijgt Jeffrey nu straf? Het woord straf is beladen en is in het onderwijs vaak voer voor een flinke discussie of op zijn minst aanleiding voor een goed gesprek. Straffen zou ouderwets zijn en toch niet helpen. Je moet praten, niet straffen. Die leerling is niet gevoelig voor straf. Straf zorgt ervoor dat je uit verbinding gaat met je leerling. Of je zit als leraar op je macht als je straf geeft. Ik noem het dan ook geen straf.

Wel stel ik heel duidelijke grenzen en spreek ik glasheldere verwachtingen uit. En ja, wanneer een leerling over die grens gaat, verbind ik daar een consequentie aan. Daarbij maak ik verschil en kijk ik achter het gedrag. Die consequentie is dus maatwerk. Het is maar net wat die leerling nodig heeft om zich verder te ontwikkelen.

Het uitspreken van verwachtingen en het stellen van grenzen en consequenties, zijn onontbeerlijk in ons vak. Net als een sterk, preventief klassenmanagement. Alleen dan ben je als leraar betrouwbaar, voorspelbaar en dus veilig. Wanneer duidelijke verwachtingen, grenzen én de consequenties bij grensoverschrijdend gedrag ontbreken, gaan leerlingen steeds meer uit de kast trekken om te checken hoe veilig die volwassene nou eigenlijk is. Versta je je vak, stel je eisen en grenzen. Rust en veiligheid zijn voorwaardelijk om les te kunnen geven en les te kunnen volgen.

Ik vervolg mijn instructie en de sfeer zit er goed in. Ik geef snel beurten en iedereen volgt. Ook Jeffrey. Zonder te roepen. Ik complimenteer hem en hij mag weer op zijn plek gaan zitten. Bij de volgende vraag zie ik Jeffrey op het puntje van zijn stoel zitten. Zijn mond gaat open en zonder geluid weer dicht. Terwijl ik Jeffrey een knipoog geef, zie ik hoe zijn buurvrouw haar duim naar hem op steekt. Wat een vak heb ik. Het mooiste vak van de wereld.