Verlof

17 januari 2020
Het is warm in de klas. Met rode wangen wordt er geknipt, geplakt, getekend en geschreven. De radio staat zachtjes aan. Er heerst een knusse rust. Al maanden zien we de buik van mijn duo-collega steeds dikker worden. Het verlof is nu heel dichtbij. De kinderen maken een afscheidskaartje. Elk kind doet dit anders maar elk kind werkt met een zelfde zorg en overgave. Soms loopt iemand even vast en bedenken we samen wat er nog op het kaartje geschreven of getekend kan worden.
De positieve flow van deze middag is echter broos. Want afscheid nemen is lastig. Afscheid nemen doet pijn. Het brengt onzekerheid met zich mee. Sommige kinderen gaan wankelen van die onduidelijkheid en onvoorspelbaarheid. Wie is de persoon die de taken van mijn duo overneemt? Kent die persoon de afspraken wel? En dus wordt in dit stadium ook mijn veerkracht en betrouwbaarheid weer even uitgebreid getest. En steeds weer ondervinden ze dat ik toch hetzelfde blijf doen. En ik weet de afspraken ook nog. Ik zie ze. Ik hoor ze. Ik ben er voor ze.
Als de laatste werkdag voor het verlof aangebroken is, overhandigen twee leerlingen glunderend van trots het zelfgemaakte cadeau van onze klas. Compleet met geïmproviseerde speech. Ik zie mijn duo slikken. Het geschenk wordt dankbaar in ontvangst genomen. Wat een vak heb ik. Het mooiste vak van de wereld.